1Week de pruimen.

2Verwarm de pruimen in het weekvocht en kook ze zachtjes ca. 10 minuten.

3Giet ze af en pureer ze.

4Roer kaneel en citroenrasp door de pruimenpuree.

5Meng de bloem met bakpoeder, zout en basterdsuiker.

6Voeg de boter toe en snijd deze met twee messen tot kleine stukjes.

7Klop het ei los en voeg het samen met de melk toe.

8Kneed van het geheel een soepel deeg.

9Laat het deeg, afgedekt, een half uur rusten.

10Verwarm de oven voor.  

11Rol driekwart van het deeg op een met bloem bestoven werkvlak uit tot een lap van Ø 30 cm.

12Bekleed de bakvorm en de opstaande randen met het deeg.

13Strijk de frambozenjam over de deegbodem en schep er vervolgens de pruimenmoes op.

14Rol de rest van het deeg uit en snijd er 1½ cm brede repen van.

15Leg de repen kruislings over de pruimenmoes en druk ze aan de randen goed vast.

16 Strooi de geschaafde amandelen over de vlaai.

17Zet de vorm in het midden van de oven en bak de vlaai in ca. 25-30 minuten goudbruin en gaar.